Het concert zondag 25 juni in het Veem met David Kweksilber en het Emmelle strijkkwartet  was een vrolijke boel. In mijn versie van de Vier Jaargetijden van Vivaldi had ik ook ruimte gemaakt voor een kleine enscenering. Daar hebben de musici dankbaar gebruik van gemaakt. De vier seizoenen werden daardoor niet alleen in klank, maar ook in toneelbeeld goed duidelijk. Een bezoeker gaf als reactie: ‘ik vind David Kweksilber een geweldig musicus, sinds ik met zijn orkest kennismaakte na het Koningsconcert een paar jaar geleden. Nu waren daar gistermiddag nog die enige dames, de leuke Tati-achtige compositie en uitvoering van de Jaargetijden van Maud Sauer. Voor mij  het leukste wat ik in jaren heb gehoord. En de hele sfeer is zo speels en humoristisch, ik ben daar gek op’. Wat een compliment! Dat was ook mijn bedoeling. Hieronder de toelichting in die ik voor het programmaboekje had gemaakt. Als de muziek, helaas geen beeld, beschikbaar komt, laat ik het weten.

Toelichting bij de 4JG in mijn versie: Wie kent ze niet, de Vier Jaargetijden van Vivaldi, een werk dat tot 1930 onder het stof had gelegen? Maar kent u de regels: ‘En velen besluiten, aangeschoten door het vocht van Bacchus, hun genoegen met de slaap’? Toen ik aan de slag ging met mijn interpretatie van de 4 Jaargetijden (de 4JG), kwam ik erachter dat bij elk jaargetijde een sonnet hoorde, hoogstwaarschijnlijk door Vivaldi zelf geschreven. Ze zijn wat kinderlijk en bombastisch qua inhoud en taalgebruik, en verhalen over jagers, blaffende honden, donder en bliksem, vogels, etc. De 4JG is eigenlijk één groot symfonisch gedicht, programma-muziek avant la lettre. Een nieuw fenomeen in die tijd. Per jaargetijde heb ik uit elk sonnet steekwoorden gehaald, en die gecombineerd met elementen en geluiden die voor mij specifiek met dat jaargetijde verbonden zijn. Voor de Herfst is dat storm, bladeren, bokbier; voor de Winter kou, ijle lucht en sneeuw. De Lente brengt nieuw leven, vogelgeluiden, de eerste zonnestralen en bij de Zomer denk ik aan zon, vrolijkheid en openstaande ramen. Een ander lijntje met de 4JG is hoe geïmproviseerde muziek zich verhoudt tot gecomponeerde muziek en hoe stijlfiguren uit de barok toe te passen zijn in een meer hedendaags idioom. Dit alles in een bezetting van vier strijkers en één blazer, waarbij ik mij afvroeg hoe die zich tot elkaar zouden verhouden. Omdat van meet af aan duidelijk was dat David Kweksilber en het Emmelle Kwartet mijn versie van de 4JG zouden gaan uitvoeren, kon ik mij richten op hun specifieke manier van spelen en hun vaardigheden. David speelt elk ‘seizoen’ (hierin volg ik niet het origineel) op een ander instrument; de Herfst op F-saxofoon, de Winter op Es klarinet, de Lente op Bas klarinet en de Zomer op C-saxofoon.  Aangezien David een uitmuntende improvisator is heeft hij veel ruimte gekregen om te improviseren; solistisch, door de strijkers heen of in een duet met een strijker. Improviseren is met barok- en jazzmuziek verbonden, net als het ‘fietsen’ door verschillende toonsoorten, tot je bij de juiste toonsoort bent aangekomen. Het strijkkwartet voelde bij het componeren als een hechtere eenheid dan ik had verwacht en staat daardoor veelal als blok ten opzichte van die ene blazer. Daarnaast kunnen strijkers eindeloos aaneengesloten spelen, hetgeen een compacte, doorgaande sound en lijn geeft. Af en toe zijn fragmenten te herkennen die min of meer afkomstig zijn uit Vivaldi’s meesterwerk. Hieraan worden jaargetijde specifieke geluiden toegevoegd. De vier jaargetijden refereren ook aan onze eigen levenscyclus met de Herfst, het seizoen waarin geoogst wordt, zowel letterlijk als figuurlijk. Dan volgt de Winter, waarin alles stil staat en tot rust komt. In de Lente wordt gezaaid, van het resultaat kunnen we in de Zomer genieten. Ik heb een frame van dit alles gemaakt voor de muzikanten. Zij gaan hiermee aan de slag, vullen het in, op en aan en hebben een grote inbreng in het eindresultaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE HERFST

De boer viert met gezang en dans

Het grote plezier van de gelukkige oogst

En velen besluiten, aangeschoten door het vocht van Bacchus,

Hun genoegen met de slaap.

De milde lucht die genoegen verschaft

Maakt dat iedereen het dansen en zingen staakt,

Zoals het jaargetijde dat zeer velen uitnodigt

Tot het grote genot van een zeer diepe slaap.

De jagers komen bij de nieuwe morgenstond naar buiten

Om te gaan jagen met hoorns, musketten en geweren,

Het wild vlucht en zij volgen het spoor.

Al ontzet en uitgeput bij het enorme lawaai

Van musketten en geweren, bedreigt het gewonde wild de jagers:

Het wild wordt het vluchten echter moe en sterft tijdens de achtervolging.

 

DE WINTER

Stijf van de kou bibberen te midden van de ijzige sneeuw

bij de striemende slagen van een verschrikkelijke wind,

steeds met je voeten stampend lopen

en vanwege de strenge kou met je tanden klapperen;

Bij het vuur en tevreden dagen doorbrengen,

Terwijl buiten de regen iedereen doorweekt

Lopen over het ijs met langzame pas,

Uit vrees te vallen voorzichtig glijden.

Snelle rondjes maken, op de grond vallen,

Opnieuw het ijs opgaan en hard rennen,

Totdat het ijs breekt en meegeeft.

Het horen uitbreken vanuit hun verbanningsoord

Van de Sirocco, de Borea en alle wedijverende luchtstromen,

Dit is de winter, maar wat een vreugde brengt hij ons!

 

DE LENTE

De lente is gekomen en blij

Verwelkomen de vogels haar met vrolijk gezang

En de bronnen stromen intussen zacht murmelend

Bij het waaien van briesjes

Bliksemflitsen en donderslagen, gekozen om de lente aan te kondigen,

Komen opzetten, de lucht met een zwiep bedekkend,

Dan, wanneer zij zwijgen, zetten de vogeltjes opnieuw

Hun betoverende gezang in.

Dan slaapt de geitenherder op het lieflijk bloeiend weiland

Bij het dierbare geruis van gebladerte en planten

Met zijn trouwe hond aan zijn zijde.

Bij het feestelijk geluid van de herderlijke doedelzak

Dansen nimfen en herders

Als de dierbare, schitterende lentehemel verschijnt.

 

DE ZOMER

Onder de drukkende hitte van de felle zon

Kwijnt mens en kudde weg en zelfs de pijnboom gloeit.

De koekoek verheft zijn stem, waarop, zodra zij wordt gehoord,

De duif en de distelvink inzetten.

Een lieflijke bries waait, maar oorlogszuchtig

Komt onverwachts de Borea erbij

En het herdertje huilt omdat het vreest dat een wilde storm

Hem boven het hoofd hangt en hij vreest de gevolgen.

Aan de moede ledematen wordt de rust ontnomen

Door de vrees voor bliksemschichten, wilde donderslagen

En de woedende zwerm vliegen en horzels.

Ach, zijn angsten zijn helaas maar al te gegrond

De hemel dondert en bliksemt en hagel

Knakt de korenaren en de trotse granen.

 

As zondag, 25 juni is de premiere van mijn nieuwe stuk, de Vier Jaargetijden voor klarinetten/saxofoons en strijkkwartet. Het is -niet verwonderlijk- gebaseerd op de 4JG van Vivaldi. David Kweksilber en het Emmelle strijkkwartet voeren het uit. David speelt elk seizoen op een andere toeter en heeft veel ruimte gekregen om te improviseren. Mijn zoektocht was hoe stijlfiguren en elementen uit de barok in een hedendaags idioom te plaatsen zijn en hoe die ene blazer zich verhoudt tot een hecht strijkkwartet. We gaan het horen!! Aanvang om 15.00 uur in het Veem te Amsterdam.